Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPELD

betekenis & definitie

v. (-en),

1. puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets (inz. delen van een weefsel) vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders : een brief spelden, papier waarop er een zeker aantal (144 of 100 doorgaans) gestoken zijn ; — spelden voor insecten, met een lange schacht om insecten op te prikken; — spelden zoeken, gebukt gaan ; — spelden op een hooizolder, of een speld in een voer hooi zoeken, een onbegonnen werk ondernemen; — (gew.) zijn speld uit het spel trekken, zich zachtjes, stilletjes aan een zaak onttrekken ; — men kon er een speld horen vallen, het was er doodstil; — daar is geen speld tussen te krijgen, alles sluit volkomen logisch, men kan er niets tegen inbrengen; — hij babbelt maar door, er is geen speld tussen te krijgen, hij laat u geen gelegenheid om zelfs een enkel woord maar te zeggen; — ergens een speldje bij steken, eig. m een boek om aan te geven hoe ver men is gevorderd ; vandaar : op een onderwerp niet verder doorgaan, er niet meer over praten; — hij weet er geen speld van, totaal niets;
2. aan een voorwerp bevestigde stift, waarmee men het, inz. op een kledingstuk kan vastmaken : de speld van een insigne;
3. sieraad dat tevens tot bevestiging kan dienen; inz. puntige metalen stift met grote, sierlijk bewerkte knop ; —insigne dat bij een collecte wordt verkocht; — (ook) broche.