Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SNAPHAAN

betekenis & definitie

I. m. (...hanen),

1. (vero., arch.) vrijbuiter of rover te paard;
2. (niet alg.) vent, snoeshaan, snuiter : je bent een rare snaphaan.

II. m. (...lianen),

1. ouderwets geweer dat niet met een lont, doch door middel van een haan met vuursteen afgeschoten werd;
2. (zeew.) knietje onder de ra ; steunhout voor de mars.