Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Slank

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), lang, recht en enigszins smal, doch zo dat de proporties der afmetingen een harmonische indruk maken: slank van lijf en leden; zijn slanke gestalte komt in die kleding goed uit; dat meisje is nogal slank, is betrekkelijk dun van lichaam; herten zijn slanke dieren, dun van lijf en los in de bewegingen; slanke poten, fijn en teer; dat paard heeft een slanke hals; een slanke toren, die in verhouding tot de breedte vrij lang is; een slanke letter, in tegenst. met een ronde Franse letter; — slank opschietende populieren.