m. (-s),
1. persoon die schrijft; — persoon voor zover hij schrijft of kan schrijven : een vlug, een snel schrijver; er zijn beste schrijvers in die schoolklasse ;
2. persoon die iets geschreven heeft in zijn verhouding tot dat stuk: de schrijver van een brief, van een verhaal, een boek, samensteller, vervaardiger er van ;
3. iem. die schrijfwerk verricht als taak ; klerk, kantoorbediende ;
(vero.) secretaris; — (zeew.) beambte aan boord die met het houden der registers enz. belast is ; schrijver eerste, tweede, derde klasse bij het leger hebben de rang van adj. onderofficier, sergeant-majoor en sergeant; 4. iem. die er zijn werk van maakt of die de gave heeft boeken te schrijven, auteur: een veelgelezen schrijver; de klassieke schrijvers; Nederlandse schrijvers en schrijfsters ; — de schrijvers over de geschiedenis van het zeewezen, degenen die daarover boeken geschreven hebben ;
5. het werk van een auteur : een schrijver lezen, bestuderen, verklaren, annoteren ;
6. (Zuidn.) geelgors (Emberiza citrinella);
7. (Zuidn.) zie Schrijvertje.