v. (...heden),
1. de eigenschap van schoon te zijn, van personen, stoffelijke en onstoff. zaken: ook als alg. begrip (categorie): de eredienst der schoonheid; — (collect.) het geheel der dingen die schoon zijn: schoonheid voortbrengen;
2. eigenschap die er toe bijdraagt een persoon of zaak schoon te doen zijn: de schoonheden van Houtens’ poëzie: de zeven schoonheden, zeven bijzondere lichamelijke eigenschappen (van vrouwen) die als een bijzonder sieraad gelden;
3. bijzonder schone vrouw, schoon meisje;
4. het schoon-zijn in zedelijke zin.