Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Salomo

betekenis & definitie

zoon van David, koning over Israël, vermaard om zijn wijsheid. Hij voert een internationale handel en bouwt de tempel, wat aan David geweigerd was.

Door de vele vreemde vrouwen, die hij heeft, worden buitenlandse cultussen ingevoerd. Ha een regering van veertig jaar sterft hij (2 Sam. 5 : 14). Zie ook het Wdb.