Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Sacrament

betekenis & definitie

(<Lat.),

I. o. (-en),
1. (R.-K.) elk der zeven wijdingen, die beschouwd worden als uitwendige tekenen, door Christus ingesteld en waardoor bijzondere genaden worden aangeduid en meegedeeld, t.w. Doopsel, Vormsel, Sacrament des altaars, Biecht, Oliesel, Priesterwijding en Huwelijk ; — inz. het Sacrament des altaars, d.i. de verandering van brood en wijn in het vlees en bloed van Christus ; — de Laatste Sacramenten of Sacramenten der stervenden, het H. Oliesel ;
2. (bij de Herv.) elk der kerkelijke gewijde handelingen, die als instellingen van Christus worden beschouwd, nl. doop en avondmaal (eert. bij de Luthersen ook vergeving van zonden of absolutie) ;
3. (Zuidn.) (scherts.) mijn sacrament, mijn echtgenote;

II. als tw., meest vervormd tot sakkerment, e.d. als krachtterm of vloekwoord.