Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Republiek

betekenis & definitie

(<Fr.-Lat.), v. (-en),

1. gemenebest, regeringsvorm -waarbij —, staat waarin het hoofd niet een vorst is, maar een door de volksvertegenwoordigers verkozen persoon of een kleine groep van personen: de opperste leiding wordt in vele republieken aan één persoon voor een zekere tijd opgedragen, de president; de derde Franse Republiek (die van 1871); — in ’t bijz. met betr. tot Nederland, de Republiek der Verenigde Nederlanden, kortweg de Republiek, de Nederl. staat van 1588 tot 1795: de bloeitijd der Republiek; — fig. : de republiek der letteren;
2. (Zuidn.) tuchteloze bende; wanordelijke vergadering.