Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Rente

betekenis & definitie

v. (-n),

1. interest, opbrengst van kapitaal als zodanig: onder rente wordt verstaan het surplus (meerwaarde) dat door toepassing van kapitaal 'in het productieproces ontstaat, resp. het recht dat de eigenaar van kapitaal bij toepassing in het productieproces, op een tijdens dit proces tot stand gekomen surplus aan zijn bezit ontleent (Econ. Encycl.); — vervolgens : vergoeding voorliet beschikbaar stellen van kapitaal in geldvorm; — geld uitzetten tegen vier pet. rente, zo dat men voor elke honderd gulden vier gulden ’s jaars ontvangt; geld op rente zetten, tegen rente uitlenen; — van zijn rente leven, van de inkomsten van zijn vermogen; (ook) niets om handen hebben ; — rente op rente, samengestelde interest; — (fig.) dat brengt dubbel rente op, daar heeft men dubbel voordeel van ; weldoen geeft rente (vgl. wat ge den armen geeft, leent ge den Heer);
2. inkomsten uit een fonds, pensioen; vgl. invaliditeits-, lijf-, ouderdomsrente;
3. pacht; zie Landrente.