I. REIEN
(reide, heeft gereid), een rei vormen, een rondedans uitvoeren of in koor zingen, dansen enz.
II. REIEN (reide, heeft gereid), het droge zand reit, rolt voort.
III. REIEN, (reide, heeft gereid), (timm.)
1. vlakken, een stuk hout recht en vlak schaven;
2. recht strijken met de reilatjes.