v. (-en),
1. het regeren ; bestuur, bewind: zijn opvolger in de regering; aan de regering komen; de regering aanvaarden, neerleggen; — wijze waarop geregeerd wordt: democratische, alleenhoofdige regering;
2. tijd gedurende welke, omstandigheid dat iem. regeert: onder de regering van Willem I;
3. de personen die het opperbestuur van een land in handen hebben, overheid, eert. ook wel van een stad, thans bep. landsbestuur ; in beperkte zin vrijwel gelijkstaand met ministerie: hij zit in de regering; een besluit, een maatregel van de regering; de regering is afgetreden; hij heeft zich tot de regering gewend.