Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Radicaal

betekenis & definitie

I. (<Fr.), bn. bw.,

1. (taalk.) uit wortels bestaande: radicale talen, isolerende talen;
2. tot de ,,wortel” toe gaande, afdoende: een radicale uitroeiing ; een radicale fout; een radicaal geneesmiddel, .dat de oorzaak van de kwaal wegneemt, volkomen genezing aanbrengt; radicale operatie, b.v. bij darmbreuken;
3. bw., geheel en al, totaal: hij is radicaal genezen; iets radicaal bederven ;
4. geneigd tot consequentie, tot diep ingrijpende hervormingen, inz. gezegd van een stelsel, richting of partij: een radicale geest; radicale gevoelens; — de radicale partij, partij der radicalen ; een radicaal kamerlid, tot de radicale partij behorend;

de radicale school, die de moderne bijbelkritiek in uiterste consequentie toepaste;

5. consequent, diep ingrijpend in de gewone gang van zaken: een conclusie die veel te radicaal is; de radicale gehoorzaamheid aan Gods gebod.

II. (<Fr.), m. (...calen),

1. persoon die de uiterste consequenties van een denkwijze aanvaardt en zich in zijn daden daarnaar wil richten; — de Radicalen, de aanhangers van de Hollandse radicale school van nieuwtestamentici;
2. aanhanger van een politieke partij die zeer ingrijpende hervormingen beoogt; — in Nederland o.a. de naam van een vroegere staatspartij, die een algehele, grondige democratische verandering van de constitutie en de wetten verlangde; naderhand de vrijzinnig-democraten.

III. (<Fr.), o. (...calen),

1. (scheik., hist.) rest (atoom of atoomgroep) van een verbinding die als zodanig in een andere verbinding kan overgaan: in de ammoniumzouten komt, in plaats van het kalium in de overeenkomstige kalium zouten, het radicaal ammonium voor;
2. (scheik.) thans alleen in de verb.: vrij radicaal, d.i. een atoom of atoomgroep, gekarakteriseerd door de aanwezigheid van een ongepaard (niet magnetisch gecompenseerd) electron;
3. grond van een aanspraak op zeker voorrecht, op het uitoefenen van een zekere functie enz. ; titel: een vroedschapsplaats in een stemhebbende stad was het onmisbaar radicaal om aan de landsregering deel te nemen; zijn radicaal van predikant der Nederlandse Hervormde Kerk;
4. diploma, bewijs van bevoegdheid; — (thans veroud.) mijn broer heeft nu ook het radicaal voor post en telegrafie, is geslaagd voor dat examen; — (R.-K.) een door de pauselijke internuntius gegeven erkenning van naar O.-Indië gezonden missionarissen, grondslag voor hun erkenning door de Ned. regering.