I. RAADSLAG
m. (-en), (litt. t.)
1. beraadslaging, overleg: ik moest uw raadslag leiden in dees stille zaal (Beets);
2. plan, voornemen: de raadslagen der bozen; boze, geheime raadslagen;
3. raadgeving, advies.
II. RAADSLAG,
m. (-en), (gew. in Z.-Ned.) gissing: ik weet het niet zeker, het is maar een raadslag ; zal die onderneming lukken? het is nog een raadslag, nog niet zeker.