Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Raadsheer

betekenis & definitie

m. (...heren),

1. lid van een raad (6.); inz. lid van een gerechtshof, of van de Hoge Raad ; — (in België) lid van een hof van beroep of van het hof van verbreking;
2. naam van een der stukken in het schaakspel, t.w. het stuk dat bij het begin van het spel naast de koning of koningin staat opgesteld; loper;
3. soort van sierduif met een uit gekrulde veren bestaande halskraag.