Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Pothuis

betekenis & definitie

o. (...zen), laag huisje, half boven half onder de grond tegen een ander huis gebouwd; werkplaatsje van een schoenlapper enz.: de pothuizen verdwijnen hoe langer hoe meer ; — (spr.) het zijn twee schoenlappers in één pothuis, het zijn twee handen op één buik.

< >