Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Persoonlijkheid

betekenis & definitie

v. (...heden),

1. de som van iemands hoedanigheden, eigenschappen en karaktertrekken, waardoor hij zich tot een persoon stempelt: de persoonlijkheid van de onderwijzer is van grote invloed op de zedelijke opvoeding van zijn leerlingen;
2. ieder wezen dat een eigen, persoonlijk karakter heeft: arbeid is een levensuiting van een vrije persoonlijkheid;
3. een persoonlijk wezen, een persoon, in tegenst. met een onpersoonlijk iets: mijn eigen persoonlijkheid; zij was steeds een onaangename persoonlijkheid geweest;
4. iem. met een zeer persoonlijk karakter, iem. wiens persoon op de voorgrond treedt: Dante is de eerste grote persoonlijkheid in de kunst der Christelijke tijden;
5. wat op een persoon betrekking heeft, hem aangaat of raakt: stellen wij alle persoonlijkheden ter zijde om de zaak onpartijdig te kunnen beoordelen; — inz. voor iem. onvriendelijk bedoelde of beledigende opmerking, personaliteit.