o. (-en).
1. afgebakende, vaak omheinde ruimte, strijdperk; — het afgeperkte gedeelte bij het kaatsen;
2. afgedeeld stuk grond dat als een geheel beschouwd wordt: de tuinen op de Molukken waarin de muskaatnootboom wordt gekweekt worden van oudsher perken genoemd;
3. vak in een tuin dat met bloemen en planten bezet wordt: een perk van grote groene planten;
4. begrenzing: zijn verbeelding binnen de perken houden; die brutaliteit gaat alle perken te buiten; — aan iets paal en perk stellen, een einde maken.