Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Passie

betekenis & definitie

(<Lat.), v.,

1. lijden van Christus ; lijdensgeschiedenis ; — de passie preken, over het lijden en sterven van Christus preken; (spr.) als de vos de passie preekt, boer pas op uw ganzen, een huichelaar kan men nooit vertrouwen;
2. (-s, ...siën), drift, hartstocht: een vlaag van passie ;
3. drang die men niet kan weerstaan, waaraan men moet voldoen: hij heeft een passie voor het roken ; zijn enige passie was muziek.