(<Lat.), bn. bw.,
1. vaardig, gereed: paraat zitten, gereed zitten, (ook) mooi aangekleed, opgepronkt klaar zitten; — paraat houden; — parate kennis, waarvan men op elk ogenblik terstond zich kan bedienen;
2. (rechtst.) parate executie, dadelijke uitwinning door tenuitvoerlegging van een vonnis.