(zette over, heeft overgezet),
1. met een vaartuig naar de overkant brengen: iem. overzetten ; met de pont overzetten;
2. (zeew.) in een vaartuig overladen : de mail van het stoomschip werd midden in de Oceaan op een ander stoomschip overgezet',
3. verplaatsen : de ballast van het schip overzetten : — een andere stand geven; — (schaaksp.) het kasteel overzetten, — het bestek overzetten, uit de ene kaart in de andere overbrengen;
4. op een ander doen overgaan, verkopen;
(gew.) (van ziekten) aan een ander overgeven; —
5. (drukk.) (onoverg.) van de inkt waarmee iets gedrukt is: op de overliggende bladzijde overslaan, daarop zwart afgeven;
6. vertalen, overbrengen: dit werk is uit het Engels overgezet;
7. (bouwk.) (onoverg.) uit de loodrechte stand wijken, op zijde zakken: die muur zet wat over;
8. (muz.) bij het klavierspel de vingers over de duim brengen;
9. opnieuw zetten: — (goudsm.) stenen overzetten, opnieuw in edel metaal vatten; — (boekdr.) opnieuw het zetsel samenstellen;
10. (bij spelen) een nieuwe zet doen in plaats van de vorige : gij hebt u verkeken, maar gij rnoogt overzitten.