Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ouder

betekenis & definitie

m. (-s, -en), vader, moeder (gewoonlijk in het mv. ouders): ouders kunnen veel verdriet hebben van een kind; het kost wat voor een ouder om zijn kinders groot te brengen ; — (spr.) al is een ouder nog zo arm, toch dekt hij warm; — van ouder tot ouder, geslacht tot geslacht.