(zwol op, is opgezwollen),
1. door zwellen uitzetten, in omvang toenemen of bol gaan staan: zijn gezicht, zijn arm zwelt op ; een opgezwollen buik; — oneig.: opzwellen van trots, van boosheid, uitermate trots, boos worden;
2. zwellende rijzen: het water, de rivier zwelt op.