(luisterde op, heeft opgeluisterd),
1. glans geven: de zoete kunst, uw ogen blij op te luisteren;
2. luister bezetten: een feest opluisteren;
3. (fig., vero.) ophelderen : iets met veel sprekende voorbeelden opluisteren;
4. (onoverg., w. g.) (van de ogen, het gelaat) verhelderen, gaan stralen: Keesjes ogen luisterden op (Beets).