Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onzeker

betekenis & definitie

bn. (-der, -st),

1. (van pers.) niet zeker van iets: onzeker wat te doen of te laten; onzeker of... ;
2. onvast: hij verliet de zaal met onzekere gang; haar stem was onzeker;
3. onbetrouwbaar, twijfelachtig: ‘t zijn nog onzekere berichten; (van iets toekomstigs) aan hoogst onzekere winsten zijn geld wagen;
4. wisselvallig : het lot is onzeker;
5. niet met genoegzame zekerheid bekend: het aantal gekwetsten is nog onzeker; een onzekere gebeurtenis, waarvan men niet weet of zij heeft plaatsgehad ;
6. (zelfst. gebezigd) onzekerheid: in ’t onzekere zijn, verkeren, rondtasten ; iem. in het onzekere laten;
7. niet secuur, onbetrouwbaar.