bn. bw. (-er, -st),
1. schrik, ontsteltenis inboezemend : ontzettende afgronden ; een ontzettende ziekte;
2. verbazend groot of sterk: een ontzettende plasregen ; hij heeft een ontzettend geheugen ; een ontzettende menigte bewoog zich door de straten; wij hadden daar een ontzettend genoegen;
3. (bw.) buitengewoon (hevig), verschrikkelijk: ontzettend veel bloemen; het regende ontzettend.