Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ontvangen

betekenis & definitie

(ontving, heeft ontvangen),

1. als zijn deel krijgen, in het bezit of genot gesteld worden van: geld, loon ontvangen; ontvangen van de heer N. N. de somma van ... (op kwitanties); de vele weldaden welke wij in uw rijk ontvingen; de heilige Sacramenten ontvangen; — abs.: het is zaliger te geven dan te ontvangen.
2. verstrekt krijgen: een goede raad van iem. ontvangen; een bevel, een bericht, een brief, een boodschap ontvangen; — het pakje dat je verstuurd hebt, heb ik niet ontvangen, het is niet bij mij aangekomen; — met betr. tot zaken: die boezem ontvangt het water van verscheidene andere; — opvangen: met dit toestel kan men ook ultra-korte-golfsignalen ontvangen.
3. krijgen, met betr. tot hetgeen aan de geestelijke persoon ten nutte komt: onderwijs, een opleiding, een goede opvoeding ontvangen; — een naam ontvangen, daarmee genoemd worden: het kind ontving bij de doop de naam Jan.
4. iem. bij zich toelaten, bep. van een bezoeker: iem. hartelijk ontvangen; hij ontving ons op zijn studeerkamer; — iem. met open armen ontvangen, met grote hartelijkheid: — (Zuidn.) iem. ontvangen gelijk een hond in een kegelspel, zeer slecht onthalen; — (abs.) bezoek afwachten: zij ontvangen alleen op bepaalde dagen.
5. (fig.) iem. die nadert afwachten begroeten op de wijze die een bep. noemt: de vijand met een kogelregen ontvangen.
6. (fig.) zijn boek werd in de geleerde wereld zeer gunstig ontvangen, aldus beoordeeld;
7. bevrucht worden van: in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen (Ps. 51:7); ook abs., concipiëren.