Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onderwijs

betekenis & definitie

o.,

1. (geregeld) onderricht in vakken van wetenschap of kunst: godsdienstig, leerstellig, catechetisch onderwijs; hij geeft sinds jaren onderwijs in het vioolspel ; — inz. onderricht dat op de scholen wordt gegeven : lager, middelbaar, hoger onderwijs; — openbaar onderwijs, vanwege de staat of de gemeente verstrekt en voor ieder toegankelijk ; — bijzonder (Zuidn. vrij) onderwijs, voor rekening van een bijzonder persoon of een vereniging gegeven en vaak alleen toegankelijk voor kinderen van een bepaalde richting; — klassikaal onderwijs, aan een gehele klasse tegelijk gegeven ; — hoofdelijk onderwijs, aan iedere leerling afzonderlijk;
2. (collect.) de instellingen waaraan onderricht gegeven wordt; — bij het onderwijs zijn, onderwijzer zijn, bepaaldelijk aan een lagere of middelbare school;
3. (overdr.) departement van onderwijs : hij zit op Onderwijs.