Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onderling

betekenis & definitie

I. bw., onder elkander of ondereen, gezegd, om te kennen te geven dat de handeling, gezindheid of betrekking waarvan sprake is, als een wederkerige bedoeld wordt, die de verschillende personen of zaken in verhouding tot elkander betreft: de aanwezigen mompelden onderling, en de meesten schudden het hoofd; zij beraadslaagden reeds onderling, welke weg zij in zouden slaan; de uitkomsten van het onderzoek onderling vergelijken; — bij zn. of bij die verbindingen van een ww. met een zn., in welke niet het ww. maar het zn. het hoofdbegrip uitdrukt, geeft onderling te kennen, dat de gezindheid of betrekking, in het zn. uitgedrukt en aan de genoemde personen of zaken toegekend, een wederkerige is, dat zij die onder, jegens of met elkander hebben : twee vertrekken, welke openstonden en onderling gemeenschap hadden;

II. bn., door twee of meer personen onder elkander verricht wordende, t.w. zó dat de verschillende partijen er gelijkelijk deel aan nemen: de avond brachten zij verder in onderling gesprek door; — onderlinge verzekering, soort van verzekering waarbij de contractanten geen vaste premie betalen, maar jaarlijks pondspondsgewijze in de schade bijdragen; — door twee of meer personen jegens elkander verricht wordende, wederkerig, wederzijds : de spaarkassen en de genootschappen van onderlinge bijstand; — tussen twee of meer personen of zaken bestaande, wederkerig, wederzijds: hij vergat niets van hetgeen tot de onderlinge verbinding zijner staten moest strekken ; de denkbeelden waren op zichzelf beschouwd juist, maar het onderling verband ontbrak; het onderling vertrouwen is een der wezenlijkste eigenschappen van een rechtschapen vriendschap ; een geest van onrust, ontevredenheid en onderling wantrouwen.