Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ojief

betekenis & definitie

I. o. (ojieven),

1. (timm.) lijst waarvan de kromming in dwarsdoorsnede half hol half bol is ; klokojief of recht ojief, dat van onderen bol van boven hol is ; hielojief of verkeerd ojief, in het omgekeerde geval;
2. (geschutgieterij) sieraadsband aan geschut, waarvan de ene helft bol, de andere hol is;

II. v., ojiefschaaf.