Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ochtend

betekenis & definitie

(dicht.) UCHTEND, m. (-en),

1. (vroege) morgen, de tijd van het aanbreken van de dag: toen ik wakker werd, was het al ochtend; van de (vroege) ochtend tot de (late) avond;
2. de morgen, zonder het bijdenkbeeld van vroegte, de morgentijd, de voormiddag : ik heb de hele ochtend gewerkt; in de loop van de ochtend; ’s ochtends; van ochtend;
3. (fig.) het eerste begin, de aanvang : de ochtend en de avond des levens.