Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Neerkomen

betekenis & definitie

(kwam neer, is neergekomen),

1. uit de lucht neervallen: de regen kwam kletterend neer;
2. uit de lucht dalen: waar is de vliegmachine neergekomen?
3. op de grond komen: hij is met een smak, heel onzacht neergekomen ; de kat is op haar pootjes neergekomen;
4. iem. of iets treffen: die zweepslag kwam hard op hem neer; — (fig.) dit zal op hem neerkomen, hij zal er voor moeten boeten; (ook) de moeite, de lasten, de kosten enz. er van hebben, daarvoor zal hij moeten zorgen ;
5. op iets uitlopen, tot gevolg of slot hebben ; de bedoeling of strekking hebben: de inhoud van het gedicht komt op het volgende neer; — daar kom ik maar op neer, dat blijf ik maar volhouden; — dat komt op hetzelfde neer, dat is hetzelfde; dit komt neer op..., dat staat vrijwel gelijk met.