Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Nachtelijk

betekenis & definitie

bn. bw.,

1. (van de tijd) tot de nacht behorend, binnen de nacht vallend: het nachtelijk uur;
2. (van de hemel) zó als deze bij nacht zich vertoont: een heldere nachtelijke hemel; 3. in de nacht zich vertonende of aan de nacht eigen: het nachtelijk duister;
4. (van gebeurtenissen of handelingen) bij nacht plaats hebbende: nachtelijk rumoer; een nachtelijke aanval, overrompeling; nachtelijk burengerucht;
5. (van voorwerpen, b.v. kleren) (w. g.) bij nacht gebruikt wordende: het nachtelijk overkleed van Potifars vrouw;
6. (van personen) bij nacht doende wat door het zn. wordt aangeduid : de nachtelijke zanger;
7. (w. g.) bw., zoals het in de nacht voorkomt: haar nachtelijk stil kamertje.