Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Naamloos

betekenis & definitie

bn. bw.,

1. niet getekend, anoniem: een naamloze brief;
2. naamloze vennootschap of maatschappij, handelsvennootschap die niet de naam draagt van een of meer der vennoten, doch haar benaming ontleent aan haar doel: de naamloze vennootschap heeft een maatschappelijk kapitaal verdeeld in aandelen, waarin elk der vennoten deelneemt voor een bepaald, bedrag;
3. te gering of niet eigenaardig genoeg om bij name bekend te zijn: naamloze avonturiers. Verg. ook Nameloos.