I. v. (-en),
1. (oudtijds) grens, en vand. grensgewest : de Spaanse mark; de Oostenrijkse mark;
2. (ook marke) (in de oostelijke gewesten van Nederland) de onverdeelde gronden, behorende aan de leden van een markgenootschap.
II. v.,
1. (oudt.) gewicht (± 246 gram), inz voor goud en zilver; — gewicht voor edelgesteente (= 1200 karaat);
2. (-en), Duitse munteenheid.
III. zie Merk (II).