1. niet vasthouden, vrijlaten : zij hebben de gevangenen weer losgelaten; —een touw loslaten ;
2. met rust laten: ik laat u niet los, eer gij mij nog een paar inlichtingen gegeven hebt; —(Zuidn.) laat hem maar los, laat hem maar betijen; —(van gevoelens, gedachten enz.): die gedachte liet hem niet los, hij moest daar steeds aan denken;
3. in de steek laten: wij kunnen hem niet loslaten;
4. niet voor zich houden, laten blijken: van het geheim laat hij niets los;
5. toelaten dat iets in beweging komt: de driften zijn losgelaten;
6. niet vast blijven zitten, losgaan, los worden: het behangsel laat daar los.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk