v. (-ben),
I. (veroud.) geplooide neerhangende halskraag of manchet: (zegsw.) in zijn lobbe(n) zijn, in zijn schik zijn.
II. (Lat.),
1. (ontl.) kwab: de hersenen zijn in verschillende lobben ingedeeld;
2. (plantk.) deel van een blad tussen twee ondiepe insnijdingen, met een ronde rand;
3. (plantk.) zaadlob.