Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Lob

betekenis & definitie

v. (-ben),

I. (veroud.) geplooide neerhangende halskraag of manchet: (zegsw.) in zijn lobbe(n) zijn, in zijn schik zijn.

II. (Lat.),

1. (ontl.) kwab: de hersenen zijn in verschillende lobben ingedeeld;
2. (plantk.) deel van een blad tussen twee ondiepe insnijdingen, met een ronde rand;
3. (plantk.) zaadlob.