Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Lijvig

betekenis & definitie

bn. (-er, -st),

1. dik, zwaar van lijf: een lijvige vrouw;
2. zwaar, dik : vette, zware, lijvige tabak ; een lijvig pakket; een lijvig boekdeel;
3. omvangrijk, uitvoerig : een lijvig rapport;
4. (van vloeistoffen en dranken) dik, gebonden, taai: lijvige stroop;
5. (van wijn) rijk aan zouten en extractstoffen: deze wijn is rood, sterk en lijvig.