1. dulden, verdragen, verduren, uithouden: dat wilden zij niet lijden;
2. toestaan, vergunnen, gedogen: het kan bij hem wel wat lijden, hij wordt niet gauw boos; het kan daar lijden tegenwoordig! er is daar blijkbaar geen gebrek; — dat kan niet lijden, dat kan niet zijn, (ook) de uitgaaf kan ik niet dragen; — de zaak lijdt geen uitstel; het lijdt geen twijfel; die kosten werden in uitgaaf geleden;
3. verdragen, houden van iem. of iets: ik kan de man wel lijden, hij is een beste kerel; ik mag het wel lijden, ik heb er niets tegen, ik zou het wel willen;
4. ondervinden, ondergaan: vervolging, miskenning, pijn, honger, dorst, koude, verdriet lijden; — schipbreuk lijden; — een nederlaag lijden; schade, nadeel lijden; armoe lijden;
5. in ellende verkeren, smart ondervinden: mensen die zwijgend lijden; lijden onder iets; strijden en lijden; — lijdende zijn, ziek zijn; — lijden aan, het in de bep. genoemde als kwaal of gebrek hebben: ze leed aan dezelfde kwaal als haar moeder; — (van zaken) het werk lijdt aan onsamenhangendheid; — te lijden hebben, ook voor: aan sterke slijtage onderhevig zijn: die touwen hebben veel te lijden;
6. schade ondervinden: de plant heeft van de nachtvorst geleden, door de regen hebben de wegen erg geleden;
II. o., het ondergaan van smart, ellende: het lijden en strijden van de mensheid; — ziekte: heden overleed na een lang en smartelijk lijden, de heer A.; — in lijden zijn, komen; — het lijden van Christus, zijn kruisdood; — nu is hij uit zijn lijden, nu lijdt hij niet meer; inz. nu is hij dood; — na lijden komt verblijden, na regen komt zonneschijn.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk