I. v., (gew.) let spelen, krijgertje spelen; hij is let, hij moet vangen.
II. o., (gew.) letsel: ik heb er geen let van, het hindert mij niet.
III. m. (-ten), bewoner van Letland.
IV. meisjesnaam; zie LETJE (II).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.