Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Les

betekenis & definitie

v. (-sen),

1. (R.-K.) gedeelte der H. Schrift of van een heiligenleven dat in de Mis of in het Brevier wordt gelezen, lectio;
2. onderricht, onderwijs: les in de muziek, in het tekenen geven; les nemen, krijgen, hebben enz.; hij praatte gedurig onder de les, terwijl er onderwijs gegeven werd;
3. cursus: de lessen aan de Rijkslandbouwschool;
4. iets dat onderwezen wordt: de lessen der historie;
5. gedeelte van een leerstof; wat opgegeven wordt om te leren: een les opgeven, leren; zijn les opzeggen, opdreunen;
zijn les kennen, weten wat men zeggen moet in bepaalde omstandigheden;
6. onderricht omtrent de wijze waarop men zich moet gedragen: iemand een geduchte les geven; een lesje nemen aan iets ;
7. voorschrift, vermaning: iem. een les voorhouden; iem. de les lezen.