Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Leraar

betekenis & definitie

m. (-s, ...aren),

1. hij die onderricht geeft: de paus veroordeelde de leer, doch spaarde de leraar;
2. hij die een godsdienst leert of verkondigt: Jezus, grote leraar! predikant: leraar en herder van een kleine gemeente;
3. hij die onderwijs geeft in een vak van wetenschap of kunst, docent, bep. aan scholen voor middelbaar onderwijs en aan gymnasia, ook aan kweekscholen enz.