Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kras

betekenis & definitie

I. tw., nabootsing van het geluid, dat een scherp voorwerp op een ander maakt, als het er overheen getrokken wordt; ook van het geluid van zekere vogels, als raven, uilen enz.;

II.zn. v. (-sen),

1. het geluid als onder I omschreven;
2. snelle beweging met een puntig voorwerp over een ander, haal; een kras met de pen; — 3. indruk door een beweging als onder 2. gemaakt, schrap, krab : krassen op het ijs, in een deur maken; — streep, vgl. potloodkras.