Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Koffieboom

betekenis & definitie

m. (...bomen), altijdgroene bomen met leerachtige bladeren en witte bloemen uit de fam. der Rubiaceeën die oorspr. in Arabië, Abessinië en Liberia thuis horen, doch thans vooral in Brazilië (Coffea arabica), Oost- en West-Indië (C. liberica) aangekweekt worden en welker vrucht, een bes ter grootte van een kers, twee met de platte zijde tegen elkander liggende zaden (bonen) bevat, waarvan de bekende drank bereid wordt.

< >