Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Huishouding

betekenis & definitie

v. (-en), 1. huisbestuur, regeling der inwendige zaken van het huis : zij is met de huishouding belast; — bij vergel. ook van een staat of een corporatie : de huishouding van de staat, van een gemeente enz.;

2. huiselijke staat, familieleven, gezin: zij geeft zich geheel aan haar huishouding.