Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Hofmeester

betekenis & definitie

m. (-s),

1. (hist.) intendant, opperceremoniemeester aan het hof van een vorst; — voornaamste huisbediende bij een groot heer : — Groot Hofmeester, een der grootofficieren bij de vrijmetselaars;
2. (op passagiersboten) persoon belast met de zorg voor de maaltijden en de bediening van het buffet, steward; (bij de marine) persoon belast met het bestuur der officierstafel.