Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Hippias

betekenis & definitie

Gr. Hippi'as,

1. zoon en opvolger van Pisi'stratus, regeerde eerst met zijn broeder Hippar'chus als mederegent wijs en gematigd, doch na diens dood tiranniek, zodat hij in 510 door de Alcmaeoni'den verdreven werd. Hij vluchtte naar Dari'us, keerde met de Perzen naar Attica terug en sneuvelde in of na de slag bij Marathon (490);
2. sophist, tijdgenoot van Socrates ; Plato noemde twee dialogen naar hem .