Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Hartelijk

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

I. bn.,
1. uit het hart komende, innig, diep, warm, welgemeend : mijn hartelijke dank; hartelijke genegenheid; een hartelijk woord; — vol warme, oprechte betuigingen en gevoelens: een hartelijke toespraak; een hartelijke brief; — innig, vriendelijk, warm : een hartelijke ontvangst; de hartelijke groeten van allen;
2. (van pers.) vol oprechte genegenheid en goedwilligheid, tonende hart voor anderen te hebben : een hartelijk mens;
3. (Zuidn.) hartelijke spijzen, smakelijk, het hart goeddoend; — ook: hartig;

II. bw.,

1. op een wijze die blijk geeft van innige, warme gezindheid, van harte: ik wens u hartelijk geluk; ik hoop hartelijk dat gij slagen zult; iem. hartelijk liefhebben ; hartelijk bedanken; — (iron.) ik dank er hartelijk voor, ik bedank er voor, ik moet er niets van hebben;
2. oprecht, gul: hartelijk lachen ;
3. (vrijwel veroud.) krachtig, met hevigheid: iets hartelijk haten; — (Zuidn.) hartelijk eten, flink, smakelijk.