(haarde, heeft gehaard),
1. een zeis scherpen op een aanbeeld (haarspit) door er met een hamertje (haarhamer) op te kloppen;
2. (gew.) het haart in de keel, het geeft een scherp, branderig gevoel (van rook of mist, van scherpe spijs of drank enz. waardoor men aan het kuchen raakt);
3. (gew.) springen (van de huid).