Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Fonds

betekenis & definitie

o. (-en),

1. (vrijwel veroud.) bedrijfskapitaal;
2. voor een bijzonder doel vastgelegd kapitaal: het Thieme-fonds;
3. stichting met het doel om door ingebracht kapitaal aan de deelnemers uitkeringen te doen in bepaalde, voorziene gevallen: zieken-, pensioen-, begrafenisfonds;
4. waarborg voor een getrokken wissel bij de betrokkene, die de trekker, of hij voor wiens rekening de wissel is getrokken, moet bezorgen: fonds bezorgen (art. 109 b., 146 W. v. K.);
5. (uitg. de gezamenlijke werken en tijdschriften waarvan een) uitgever het recht van uitgave bezit: zijn fonds verkopen ;
6. schuldbrief, effect, staatspapier: in fondsen handelen, speculeren; de fondsen rijzen, dalen; incourante fondsen, weinig verhandelde effecten ; — (fig.) zijn fondsen beginnen te rijzen, hij komt meer en meer in tel, hij heeft meer kans van slagen. FONDSARTIKEL, o. (-en), (uitg.) een tot het fonds van een uitgever behorend werk; ...BESTUUR, o., bestuur van een (begrafenis-, zieken)fonds; ...CATALOGUS, m. (-sen), lijst van de uitgaven van een uitgever; ...DOKTER, m. (-s), dokter die aan een ziekenfonds verbonden is.