Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Flikker

betekenis & definitie

m. en gemeensl. (-s),

1. lapper, iem. die iets herstelt, repareert;
2. (gemeenz.) gemene vent, die niet te vertrouwen is;
3. iem. op zijn flikker geven, komen, op zijn lichaam komen, hem afranselen;
4. lor, zier: hij weet er geen flikker van;
5. danssprong, luchtsprong waarbij men de kuiten tegen elkander slaat: een flikker slaan;
6. (Zuidn.) lichtzinnige jongen of zulk een meisje, spring-in-’t-veld;
7. (gew.) achterste, gat.